woensdag 25 mei 2011

Editoriaal


Vandaag geen 3D, ik heb hoofdpijn
Het begon in 1895, toen men op de proppen kwam met een nieuwe medium. De film kende doorheen de jaren vele evoluties. Een daarvan was het proberen van de 3D-film tot stand te brengen. En dat gaat een brug te ver. Een gigantisch monster dat je huiskamer binnenwandelt via je beeldbuis, nee dank u. De 3D is een techniek die nog niet op punt staat en zal voorlopig enkel een smet zijn op de kwaliteit die de filmindustrie dezer dagen kan leveren. En dat is al langer geweten. In de jaren ’20, ’50 en ’80 heeft men al geprobeerd om op driedimensionale wijze de kijker te verbluffen met hologramachtige toestanden in de living. Is de magie van de film dan niet aan het verloren gaan? Wat dan met de kracht van de onzichtbare muur, tussen beeld en kijker?
In 2009 werd de bekendste 3D-film in de zalen gelanceerd: Avatar, een film over blauwe mensen die hun planeet willen beschermen tegen de hebzucht van de mens, waarop een van de veroveraars tot besef komt dat hij kwaad verricht en zich aansluit bij de blauwen. Dit deed me verdacht veel denken aan een klassieker van Disney: Pocahontas. En toch is iedereen er laaiend enthousiast over, hoewel het verhaal niet origineel is. Maar ja, als er coole en vernieuwende effecten tussen zitten, is het sensatiegerichte publiek content.
Maar voor mij hoeft dat allemaal niet: 3D-toestanden, waarbij je een speciale bril nodig hebt of een aangepaste TV moet kopen. Filmmakers willen hun film in drie dimensies vertonen, maar vergeten dan soms dat het verhaal nog altijd het succes bepaalt. En ik krijg meer en meer het gevoel dat de geschiedenis zich zal herhalen. Na de flops in de jaren ’20, ’50 en ’80, gaan we nu de flop in 2011 krijgen. Blijf met je poten van de film. Heb geduld, later zal zich de kans voordoen wanneer 3D zich volledig kan ontplooien. Nu wil ik genieten van een gewone film met een sterk verhaal en zonder al te veel digitale poespas of special effects. Ik ken geen enkele film waarvan ik dacht: ‘Tiens, die zou beter geweest zijn in 3D’. 3D is goed voor hoofdpijn en epilepsie, meer niet.

Belgische nominatie Cannes


Badpakje 46 genomineerd voor Cannes
Bron: www.kortfilm.be
Van 11 tot 22 mei loopt het filmfestival van Cannes, waarop België tweemaal in de prijzen kan vallen. Een van hen is Wannes Destoop (26), die met Badpakje 46 genomineerd is in de categorie kortfilm. De nominatie kwam onverwacht, na een mislukte selectie voor het filmfestival van Berlijn. Bijna ging hij zijn pijlen richten op kleinere festivals. ‘Nu is het toch de Zuid-Franse badstad. Dat is wel het meest gerenommeerde filmfestival van de wereld, niet?’ vertelt hij in een interview met het Nieuwsblad op 30 april. De kortfilm gaat over een mollig meisje die het moeilijk heeft om haar weg te vinden in het leven. Vrienden heeft ze niet en ze zoekt haar toevlucht tot het zwemmen. Janis Vercaempst vertolkt de hoofdrol en is meteen aan haar debut toe. De andere acteurs daarentegen, zijn het al gewend voor de camera te staan. Wim Opbrouck (Het Eiland) en Johan Heldenbergh (Aanrijding in Moscou) zijn de twee opvallendste namen. Badpakje 46 is het eindwerk van Wannes op het KASK in Gent en het is niet zijn eerste film. In 2008 regisseerde hij We are so happy en het jaar daarvoor Pascal and Patricia. And Joeri. Maar met Badpakje 46 heeft hij zijn eerste grote nominatie in de wacht gesleept. Het is nu natuurlijk nog afwachten of hij die nominatie kan verzilveren. Ook de gebroeders Dardenne maken wederom hun opwachting op het festival met Le gamin au vélo. Ze zijn grote kanshebbers op een derde Gouden Palm, wat ineens een unieke prestatie zou zijn in de geschiedenis van het festival.
Bron: Nieuwsblad, 30 april 2011

Artcinema OFFoff


Bron: www.offoff.be

Artcinema vertoont experimentele film
Vlakbij Gent Zuid ligt Artcinema OFFoff, een vertoningsplatform voor experimentele kunst dat wekelijks zijn deuren opent en films vertoont die je niet elke dag tegenkomt. Het publiek dat er over de vloer komt, is dan ook niet het algemene publiek dat eens graag naar de commerciële bioscoop gaat om de laatste nieuwe uit Hollywood mee te pikken. ‘Onze doelgroep bestaat vooral uit cinéasten die de cinema anders bekijken’, licht Dany Deprez (54) toe. Hij is voorzitter van OFFoff en is al sinds zijn 16de verzeild geraakt in de wereld van de film. Nu is Dany regisseur en docent aan het KASK en Sint-Lucas in Gent.
Elke maandagavond worden er films vertoond, in combinatie met lezingen of concerten. Daarnaast worden er ook andere avonden in de week gevuld met vertoningen van experimentele film. Het publiek van voornamelijk kunstenaars weten dit forum van alternatieve audiovisuele kunst wel te smaken, aangezien de zaal geregeld vol zit. Mieke De Wulf, die de zakelijke leiding van het vertoningsplatform op zich heeft genomen, vertelt dat er gemiddeld 40 man per voorstelling komt. Op meer wordt er niet gemikt. Enerzijds door het beperkte publiek dat wordt aangesproken en anderzijds ook door de ligging. Artcinema OFFoff is gelegen in het Begijnhof ter Hoye, een rustieke plaats te midden van de stad Gent. Naast de zaal is er ook gelegenheid tot drinken en praten tijdens de pauzes en voor of na de vertoning. Een ideale plek voor beginnende filmstudenten in Gent om te proeven van de alternatieve zijde van de filmwereld.

zondag 15 mei 2011

Docville


Twee bejaarde transseksuelen kapen filmfestival
Bron: www.docville.be
Van 29 april tot 7 mei loopt het documentairefestival Docville, dat georganiseerd is door het kunstencentrum het STUK. De vertoningen vinden voornamelijk plaats in het kunstencentrum zelf in Leuven en men kan er terecht voor de auteursdocumentaire met extra aandacht voor het cinematografische.
‘Wat in godsnaam heb ik gedaan?’ vroeg Mikael Johansson zich af na zijn geslachtsverandering. De film Regretters is het verhaal van Mikael en Orlando Fagin, twee mannen in de 60 die vrouw zijn geworden en nu terug man willen zijn. Dit soort verhalen mag je wel meer verwachten op Docville, the place to be voor de meer alternatieve documentaire. Johan Van Schaeren (38) is de oprichter en algemeen coördinator van Docville. ‘Het soort documentaires dat we aanbieden, zijn niet dat soort dat geregeld op tv komt. Wij leggen onze focus op auteurscinema.’ Bij dit soort cinema is de regisseur de auteur. De mening of visie van die regisseur zeer belangrijk. ‘Je kan het heel breed vergelijken met Michael Moor’, vervolgt Johan, ‘hij maakt zeer subjectieve documentaires die overeenkomen met zijn visie.’ Aan de documentaires merk je dat er naast de aandacht voor eigen mening, er ook veel aandacht wordt gegeven aan het cinematografische aspect. ‘Het gaat niet zozeer om de inhoud, maar ook over het visuele’ vertelt Johan. De documentairemakers drukken hun persoonlijke stempel op hun creatie.
Dag van de hond
Er worden in het totaal 73 documentaires vertoond op 9 dagen, dat zijn er ongeveer 8 per dag. Deze zijn gekozen uit een duizendtal inzendingen. De voorstellingen gebeuren op 4 verschillende locaties: de Kinepolis, Het Depot, Museum M en kunstencentrum STUK. Daarnaast zijn er tal van workshops, is er een competitie en is de Day of the Doc op 5 mei, waar de rol van de openbare omroep in documentaireproductie in vraag wordt gesteld. ‘Zeker de moeite waard om te gaan’, zegt een werkneemster van het STUK. Hier in Vlaanderen lijkt er nog wel wat werk.
Ook Johan Van Schaeren ziet dat het voor eigenzinnige documentairemakers niet altijd makkelijk is. ‘Deze documentaires vinden nog altijd zeer moeilijk hun plekje in Vlaanderen. Je hebt natuurlijk Canvas die soms zo’n documentaire vertonen, maar dan is dat meestal op een laat uur. In de cinema moet je de documentaires zeker niet zoeken’, legt Johan uit. Toch ziet hij het optimistisch in. Dat ziet hij ook in de opkomst dit jaar. ‘Docville is tot nu toe goed dit jaar’, zegt Johan, ‘beter zelfs dan de vorige editie. Dit heeft te maken met de grote titels die dit jaar op de affiche staan en ook de 3D-films die we aanbieden, zoals Pina en Cave of Forgotten Dreams.’ Vooral van deze laatste twee is hij tevreden ze op het programma te hebben.
How to Start Your Own Country is het portret van verschillende mensen over de hele wereld die hun eigen land hebben opgericht, zoals in het midden van Nevada en ergens in de droge vlaktes van Australië. De Republiek van Molossia in Nevada telt 6 inwoners en iedereen is welkom. Of toch bijna iedereen, volgens de president van Molossia. ‘Mijn vrouw is weggegaan naar Texas. Sindsdien is alles uit Texas verboden in Molossia.’

Courtisane Festival


Courtisane Festival stelt experimentele videokunst tentoon
Bron: www.courtisane.be
Al 10 jaar op rij vindt het Courtisane Festival plaats in Gent, vooral in de Vooruit. Zoals elk jaar worden de minder relevante cinematografische vormen in de schijnwerpers gezet. Videokunst, experimentele film en mediakunst komen grondig aan bod.Dit festival ging op verschillende plaatsen door, in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK), in cinema Sphinx en in Film-Plateau. In de Vooruit was er een doorlopende expo over Martin Arnold. Boven in het café De Vooruit bevinden zich twee installaties, beiden over Mickey Mouse. Het gaat om een visuele bewerking van enkele seconden animatie, waardoor die paar tellen langer beginnen te duren. Opnieuw en opnieuw zie en hoor je een lachende of snurkende Mickey. Het is bijna een onmogelijke opdracht om daar iets van betekenis uit te halen. Marjolein Roelandt, 23 jaar, studeert Filmstudies en Visuele Cultuur aan Universiteit Antwerpen. Als pers- en communicatieverantwoordelijke weet ze goed hoe het reilen en zeilen van het festival in elkaar zit. Ook haar is het opgevallen dat er vandaag weinig volk is komen kijken naar de expo. Het mooie weer zal er wel iets mee te maken hebben. Maar of iedereen wel geïnteresseerd is in videokunst, is een andere vraag. ‘We proberen een zo breed mogelijk publiek te bereiken, maar we blijven natuurlijk realistisch’, vertelt ze. Mensen met weinig ervaring met videokunst, hebben minder vat op dergelijke installaties. Videokunst blijft een kunstvorm die nog niet tot alle lagen van de bevolking is doorgedrongen.

Reportage


                                 Bron: Sander Van Laere


Op 16 minuten meer dan 2500 merken
Reclame is overal. Waar je ook bent, wat je aan het doen bent, je kan er niet omheen. Ook films zitten er boordevol van. Hoe zit dat met product placement in films en andere audiovisuele media?
‘Clint Eastwood is ook een merk’, lacht Mike Bierque (19) en student  sociologie, terwijl Dirty Harry op de beeldbuis vertoond wordt. Als cinefiel is hij de geknipte persoon om samen op zoek te gaan naar product placement. De vraag is hoeveel reclame er in de klassieker Dirty Harry zit, met Clint Eastwood in de hoofdrol. De film uit 1971 gaat over een agent die al te vaak zijn boekje te buiten gaat, zeg maar de Hollywoodversie van Witse of Baantjer. Maar dan met meer actie en minder drama. 40 jaar oud is de prent al, dan zou je toch denken dat er in die tijd niet veel reclame is in films. Niets is minder waar. Welgeteld 19 merken komen voor in de film. Ford, Big Al’s, Coca Cola – we hadden niet anders verwacht – Prime Rib en ga zo maar door. Zelfs Magnum, de overbekende vuurwapens komen, ruimschoots aan bod. En het gaat zelfs verder. In de hoop op het internet een volledige lijst te vinden van alle producten die voorkomen in de film, stuitte ik op een ander fenomeen. Dat zelfs bekende films worden gebruikt als herkenbaar gegeven in reclame. Dirty Harry wordt bijvoorbeeld gebruikt in een reclame voor VC Poker en in een trailer voor de serie Justified. ‘Do you feel lucky? Well, do you, punk?’, is de catchphrase van de film. Reclamemakers en regisseurs maken graag gebruik van zulke oneliners die iedereen kent.
Reclame is nodig
Een film maken zonder bekende namen of merken in is bijna onmogelijk. Zeker in de commerciële maatschappij waar we nu in leven. Vroeger was dat minder. Niet dat er minder reclame was in films 40 jaar geleden. ‘De product placement is veel onopvallender in Dirty Harry’ merkt Mike op. Toen was het ook minder nodig om reclame-inkomsten vanuit films te halen. ‘Vier miljoen dollar’, antwoordt Mike op mijn vraag of hij weet hoeveel de film kostte. Dat is €2,7 miljoen. In de jaren zeventig was dat al een aardige som, maar nu is dat een habbekrats. Ter vergelijking, Blood Diamond, uitgekomen in 2006, kostte een schamele 68,6 miljoen euro. Hier in België zou dat natuurlijk niet kunnen, als je kijkt naar Loft, die 3,2 miljoen euro heeft gekost.
‘Je kan bijna geen film meer maken zonder reclame. Of je moet elk merk censureren, bijvoorbeeld het logo van Apple op een computer afplakken. Toch wordt het veel gedaan’, zegt Mike. Er zijn ook films met bijzonder weinig product placement in. Zoals A Serious Man, met enkel Ice Tea, Jefferson Airplane, Santana Abraxas en Red Owl.
Humoristische reclame
Hoe zit het bij animatie? Hoe gaan zij om met reclame in hun serie? We kozen ervoor om een aflevering te zien van Family Guy, een animatieserie van Fox. En er wordt wel degelijk reclame gemaakt. Zelfs voor eigen huis: American Dad, The Cleveland Show, allemaal van dezelfde makers als van Family Guy. De 19 merken of namen in een 40 minuten durende aflevering vielen op. Het was ook een speciale aflevering: It’s a trap!, als parodie op de laatste film over Jedi’s en lightsabers: Star Wars: The Return of the Jedi. Dan is het wel logisch dat de films van Star Wars zelf er ongelooflijk in worden gepromoot.
Er was een groot verschil met Dirty Harry of A Serious Man. De manier waarop aan product placement werd gedaan. Family Guy zit boordevol een bepaalde humor die bestaat uit oeverloze verwijzingen naar andere zaken. Plots duikt de robot van Lost in Space op of  C3PO vertelt een verhaal aan de Ewoks à la Will Smith in het begin van The Fresh Prince of Bel-Air. Het publiek weet deze manier van werken wel te smaken en het werkt.
Een kortfilm alleen maar bestaande uit merken en logo’s? Het kan. Studio H5 deed het in 2009 met Logorama. Het gaat over een politieachtervolging met een zeer fatalistische afloop. En echt alles is product placement. De politie zijn de ons welgekende Michelin-mannetjes en wie had ooit gedacht dat Ronald McDonald een geschifte crimineel zou zijn? Meer dan 2500 merken komen er in het slechts 16 minuten durende filmpje. Dat zijn 2,6 merken per seconde. Dat kan tellen qua product placement.
D&M Product Placement
In België staan televisieseries en films bol van merken en plaatsen. Bijvoorbeeld Zot van A, waarin volop reclame wordt gemaakt voor de stad Antwerpen – de slogan van de stad is veelzeggend. ‘Product placement moet op een natuurlijke manier gebeuren’, legt Bob Moris uit, 64 jaar en medezaakvoerder van D&M Product Placement. Volgens hem is er gevaar voor misplacement als je niet zorgt voor een natuurlijke integratie van het product in het verhaal.
Wat D&M Product Placement doet, is iets unieks in België. Het is een bureau dat de verbinding is tussen de marketing en de audiovisuele industrie. ‘Mensen komen naar ons met hun product en wij gaan op zoek naar een passend verhaal’, vertelt Moris. Of het een echt gat in de markt is dat hij en Herman Deben – zakenpartner en medezaakvoerder van D&M Product Placement – daar blijft Bob Moris bescheiden over. Hij is er zeker van dat product placement de toekomst is in de marketing. Hij noemt het the next level in marketing. ‘Met de komst van de digitale TV heeft de dertigseconde-reclamespot aan waarde verloren. 65% van die reclame wordt weggezapt of doorgespoeld.’
Veel gegevens over product placement zijn er niet. Zoveel onderzoek is er nog niet gedaan over het fenomeen en dus ontbreken de cijfers. In de Verenigde Staten zijn ze er al langer mee bezig dan hier in België, en daar heeft men er dan ook meer zicht op. De manier waarop er met product placement wordt omgegaan is wel overal hetzelfde. ‘Er zijn twee basiscriteria voor het aanrekenen product placement. De duur van de vertoning en het aantal kijkers. Op basis daarvan wordt een prijs berekend’, weet Bob Moris te vertellen. Al voegt hij er aan toe dat D&M werkt met vaste bedragen, aangezien ze nog maar een jaar bezig zijn en met niet echt met iets totaal nieuw bezig zijn. Het heeft zijn tijd ook wat nodig om te groeien.
Nieuwe producten voor nieuwe films
Het gebeurt wel eens dat de product placement slecht uitdraait. Bijvoorbeeld in de film Jerry Maguire, waar normaal gezien op het einde reclame zou worden gemaakt voor Reebok. Dat loopt anders af en een van de personages (Rod Tidwell gespeeld door Cuba Gooding Jr.) maakt kleinerende opmerkingen over Reebok.
Een andere zeer opmerkelijke product placement is die van Audi in I, Robot (2004). Niet alleen mocht Audi zijn merk integreren in de film, er werd zelfs gevraagd om een speciale auto te ontwerpen en te fabriceren. Het resultaat was de Audi RSQ. Het was de eerste keer dat een merk speciaal voor een film een nieuw product afleverde. Het is al eerder gebeurd dat filmmakers een auto ontwierpen en dan achteraf het logo van de hoogste bieder erop plakten. Dit fenomeen was iets unieks. Maar hoogstwaarschijnlijk zal het hier ook niet bij blijven in de toekomst.
En in de muziek
Films en tv-series zijn niet de enige bronnen van product placement. Ook videoclips staan er vol van. Twee zeer legendarische/beruchte clips zijn Thriller van Michael Jackson en Telephone van shockqueen Lady Gaga. In Thriller is er nagenoeg geen product placement te bekennen, maar Telephone daarentegen zit er vol van. Ruim zeventien producten en verwijzingen komen voor in de 9,5 minuten durende clip. De clip heeft heel wat kritiek te verduren gekregen in de VS omwille van geweld, homoseksualiteit en expliciteit. Eveneens door het overvloedig gebruik van producten en merken in de clip wist Lady Gaga de pers te halen. Wederom heeft ze haar reputatie als shockqueen waargemaakt. Al beweert ze dat het een aanklacht is tegen de overvloed aan informatie en technologie de dag van vandaag.

Mike meent dat er ook in muziek veel product placement zit. ‘Bijvoorbeeld Sell Out van The Who. Een superplaat, dat wel, maar zoveel merken dat er in voorkomen!’ klinkt hij enthousiast. En het moet toegegeven worden, wanneer hij enkele nummers laat horen, dat het inderdaad een heel goed album is. Heinz, Jaguar en Ordorono zijn slechts enkele merken die The Who in hun nummers hebben gestoken. 

---------------------------------------------------------------------------

Duffman op Oceanic Airlines
Waar realiteit eindigt, begint de fantasie te werken. Als het niet mogelijk is om echte merken of producten te gebruiken, zijn filmmakers genoodzaakt met zelf uitgevonden producten op de producten te komen. Hieronder de top 10 fictieve producten uit Amerikaanse films en series volgens de website Toptenz.net
1.     Acme Corporation: maakte alles wat nodig is om een roadrunner te vangen.
Looney Tunes, staat voor A Company Makes Everything
2.     555- telefoon nummer: fictief nummer dat in veel films wordt gebruikt
Bijvoorbeeld te zien in Last Action Hero met Arnold Schwarzenegger
3.     Duff Beer: tot voor kort een fictief bier met als mascotte Duffman. Het bier wordt vanuit Duitsland over Europa geëxporteerd.
The Simpons
4.      Morley Cigarettes: sigaretten die verdacht veel lijken op Marlboro.
The X-Files, Spy Game, 24
5.     Heisler Beer
Training Day, Malcolm in the Middle
6.     Mooby’s: een fastfoodketen
Clerks II, Dogma
7.     Big Kahuna Burger
Reservoir Dogs, Death Proof, Pulp Fiction
8.     Brawndo: een nep sport drank dat zijn weg heeft gevonden naar de winkels in de echte wereld.
Idiocracy
9.     Finder-Spyder: een zoekmachine zoals Google
Dexter, CSI
10. Oceanic Airlines: fictieve luchtvaartmaatschappij
Lost
Bron: http://www.toptenz.net/top-ten-fictional-brands-from-movies-and-tv.php

---------------------------------------------------------------------------
‘The product is part of the story’

Ides Ticket, 36 jaar, is country manager bij MTV Belgïe. Hij wordt daar dagelijks geconfronteerd met product placement.
‘Het nut van product placement hangt af van het type integratie. Wordt bijvoorbeeld het loge van Ice Tea getoond achter de toog van F.C De Kampioenen, dan zal er niet echt een hoog resultaat zijn. Een meer succesvolle integratie is wanneer het verhaal rond het product draait. The product is part of the story. Zoals het Chocotoff-moment in Sara.  Het gaat vooral om naam maken, merkbouwend te werken. Kijk maar naar de Aston Martins in de James Bond-films. Zeer belangrijk is Word of mouth. Je hoort via vrienden of experts zoals VJ’s over een product en dan gaat de bal aan het rollen. Belangrijk daarbij is het vertrouwen van je publiek. Reclameblokken zijn nog belangrijk in een totale marketing mix, dat evolueert door de opkomst van de digitale TV. Product placement biedt ook perspectieven. De rode of blauwe knop is bijvoorbeeld ideaal voor product placement: druk op de knop en krijg meer info over die wagen, waar te kopen en welke opties.’

maandag 4 april 2011

Vlaamse film


‘Stilaan wordt de Vlaamse film slachtoffer van eigen succes’
Dirk Impens, 53 jaar, is filmproducent van onder andere De Helaasheid der Dingen en Daens. ‘Er is vertrouwen bij het publiek. Maar hoet het verder moet met de Vlaamse film is een andere vraag.’
Bron: Sander Van Laere
Hoe ziet de toekomst er uit voor de Vlaamse film?
‘Dé doorbraak naar het buitenland is er nog niet, maar r is veel aandacht voor de Vlaamse film. Dat is een goed teken. Je moet natuurlijk opletten dat je die aandacht niet kwijtspeelt. Met de reputatie die er nu is, moet je heel voorzichtig zijn, die is fragiel. Het is goed dat er een aantal films geselecteerd zijn voor de filmfestivals, maar de ultieme erkenning in het buitenland is er nog niet. Verre van. Stilaan komt die erkenning er wel, zoals bij Felix Van Groeningen en de gebroeders Dardenne. Er is geen enkele Belgische filmmaker, die een reputatie heeft als die van hen.’
Volgens sommige kritieken is de Vlaamse film te Vlaams, wat buitenlands succes in de weg staat.
‘Onterecht, maar ik begrijp ze wel. Sommigen kunnen er niet tegen dat de Vlaming zo wordt geportreteert. Het gaat hier wel om een bepaalde groep van Vlamingen. De Helaasheid der Dingen is een film over een familie van marginalen. Het gaat net over het ontsnappen uit die marginaliteit. En de Helaasheid is ook wel dé film die met cijfers kan bewijzen dat hij in het buitenland gemarcheerd heeft. In Frankrijk zijn er 120 000 cinematickets verkocht, in Nederland 100 000 Dat zijn uitzonderlijk hoge cijfers. De film zou te Vlaams is, maar net omdat die zo Vlaams is, doet die het toch wel internationaal. De film heeft overal zeer goede kritieken gekregen, wat zou je nog meer willen?’
Een oscar?
‘Ja, graag. Maar daar doen we het niet voor.’
Moet de Vlaamse film zich enkel richten op nationaal of ook op internationaal vlak?
‘Het belangrijkste is: zorgen dat je verhaal gesmaakt wordt door het publiek van je homemarket. Bij ons is die helaas klein. Als je een film maakt om internationaal te gaan, heb je grote kans om te mislukken. Dat was zo bij Villa des Roses. We hebben toen gekozen om een Vlaamse film te maken met internationale uitstraling, maar door het ontbreken van authenticiteit, mislukte het.’
Er zou te weinig aandacht besteed worden aan scenario in Vlaanderen. Klopt dat?
‘We hebben een enorme weg afgelegd wat dat betreft. In 1986 organiseerde ik mee scenariocursussen. Frank Daniel, uit Hollywood, kwam cursussen geven, hier in Vlaanderen. Onder andere Josse De Pauw en Jaco Van Dormael volgden die cursus. Zij hebben toen voor de eerste keer het woord scenario-analyse gehoord. Ze keken toen naar Casablanca en Frank Daniel legde uit hoe de structuur van die film ineen zat. Uiteraard had je daar onmiddelijk reactie op: ‘We zijn hier niet in Hollywood, wij doen dat anders. Wij zijn geen commercanten, wij zijn artiesten.’ Je had een enorme terughoudendheid bij de jonge filmmakers. Zij geloofden niet in structuren, zij geloofden alleen in zichzelf. Nu kan je niet meer naast het aantal cursussen kijken. Elke scenarist in Vlaanderen kent de theorie, weet hoe de structuur in elkaar zit. Ze staan er soms wat weigerachtig tegenover, maar ze kennen het wel. Ze gebruiken de theorie en doen er hun eigen ding mee.’
Zal er nog genoeg geld zijn om verder films te maken in Vlaanderen?
‘Dat is een van de grote uitdagingen. Stilaan wordt de Vlaamse film slachtoffer van zijn eigen succes. 9 jaar geleden toen het Vlaams Audiovisueel Fonds ontstond, was het relatief makkelijk om geld te krijgen, omdat er niet zoveel projecten waren. Ondertussen is het aantal regisseurs in Vlaanderen gestegen. Al die mensen maken professionele films die hun weg vinden naar het publiek. We gaan dat niet kunnen volhouden. Er gaat nu iets moeten gebeuren. Ofwel gaan de mensen minder films moeten maken, ofwel met minder subsidies eenzelfde film maken. Er zit veel vis in de vijver, maar die vijver is te klein.’

vrijdag 4 maart 2011

Pro-contra: Vlaamse Film


Pro: ‘Een film moet aanslaan in eigen land’
Bram Renders, 37 jaar, is scenarist voor film- en tv-producties. Hij gelooft in de Vlaamse film.
Bron: Sander Van Laere
‘We staan nu op een punt waarop het scenario overal belangrijk is. We komen van ver. De scenaristen worden nu meer naar waarde geschat omdat ze ook meer mogen. Vroeger ging het er helemaal anders aan toe, zeker toen ik begon. Gaandeweg is daar verandering in gekomen. De laatste jaren is de Belgische filmwereld veel professioneler geworden. Dat is te zien aan het aantal producties de er zijn. We staan verder dan toen, er kan nog veel veranderen, maar we zijn goed bezig. Dat is ook dankzij het Vlaams Audiovisueel Fonds. Men neemt het vak scenario veel serieuzer nu. Zo hebben we nu de Vlaamse AuteursVereniging en de Vlaamse scenaristengilde. Het begint de goede richting uit te gaan.
Er zijn een aantal films die rondgaan in het filmfestivalcircuit, maar ze krijgen weinig voet aan de grond. Je ziet dat ook bij andere kleine landen, Denemarken is daar een goed voorbeeld in. Dat is even groot als Vlaanderen qua inwoners. Er zijn een paar Deense films die naar het buitenland gaan, maar de meeste blijven in het binnenland. Er zijn weinig landen waar buitenlandse producties succesvol zijn, met uitzondering van de Verenigde Staten. Als je een cinema in Spanje binnenstapt, zal je voornamelijk Spaanse films aangeboden krijgen waar je nog nooit van hebt gehoord.
Een film moet aanslaan in eigen land. Hier is het niet de bedoeling dat de film als exportproduct wordt gebruikt. Het is misschien goed voor het imago van België. Dan heb ik het vooral over de Vlaamse film, want in Wallonië heb je de gebroeders Dardenne die internationaal gekend zijn en in het buitenland hun markt gevonden hebben. Het zijn volgens mij ook de enige Waalse cineasten die het goed doen buiten België.
Dat is ook niet de eerste en belangrijkste ambitie die een film moet hebben. Het zou natuurlijk leuk zijn, om internationaal succes te hebben. Maar in eerste instantie moet je maken dat je film in je eigen land aanslaat.’

Contra: ‘Vlaamse films werken niet goed in het buitenland’
Luc W.L. Janssen, 64 jaar, is scenarist en scriptdoctor. Hij werkt vooral in het buitenland, maar in een vorig leven werkte hij mee aan enkele Vlaamse projecten. Daar is hij niet zo trots op.
Bron: Sander Van Laere
‘In België doen ze gewoon geen moeite om scenario’s te leren schrijven. Ik doe het zelf niet veel meer, behalve in opdracht. Een scenario schrijven kost tijd. Als je twee jaar spendeert aan een script en niemand is geïnteresseerd, dan ben je die tijd kwijt. Voor ik begon als scenarist, had ik een bouwbedrijf. Daar kon je tenminste na verloop van tijd zien wat je gedaan had. Bij film moet je daar niet al te veel op hopen. Dat komt omdat men heel onprofessioneel te werk gaat, ook in België. In Hollywood is dat anders. Daar worden scenaristen vier jaar opgeleid op universitair niveau. Hier bestaat een degelijke scenario-opleiding zelfs niet. De filmopleidingen die er zijn hebben wel een vak scenario, zoals ik ook geef onder andere aan het KASK in Gent, maar dat zijn zes dagen op een jaar, wat veel te weinig is. Scenario is de basis van een film, daar moet meer aandacht aan besteed worden. Een bijkomend probleem is ook dat veel scenariodocenten hun vak niet kennen. Hoe wil je degelijke scenario’s maken als er geen goede opleiding er voor is?
Hollywood krijgt enorm veel onterechte kritiek. Men is simpelweg jaloers op het succes van de meeste Hollywoodfilms. Al die zogenaamde kunstenaars die kritiek hebben op Hollywood hebben het de laatste tijd vaak over buiten de lijntjes kleuren. Maar om dat te doen moet je eerst binnen de lijntjes kunnen kleuren. En dat kunnen de meesten niet eens. 
Het succes van de Vlaamse film steunt vooral op de Vlaamse vedetten die erin meespelen. Maar dat werkt niet in het buitenland als de scenario’s niet goed genoeg zijn. Er wordt te weinig aandacht besteed om het scenario perfect te maken. Dat was ook zo bij SM Rechter. Hadden we meer tijd gekregen om meer versies an het scenario te maken, was er waarschijnlijk een internationale doorbraak van gekomen.’